In Willow Run, Engeland, werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een B24 bommenwerperfabriek gebouwd. De Deens-Amerikaanse Charles Sorensen ontwierp de fabriek zo, dat er ‘a bomber an hour’ kon worden geproduceerd.
Elk uur een compleet toestel. Dat betekende een sterk staaltje logistiek. De aanleverende processen moesten steeds voor één toestel per uur hun onderdelen aanleveren. Van elke vijftien minuten een motor van de motor-assemblage (elk toestel had vier motoren) tot elke dertig minuten één rolroer (want één toestel had er twee.)
Constant tempo
Let wel: elk rolroer had zes ribben. Dus ook het productieproces van deze rolroeren was strak. Maakten ze hier dus twaalf ribben per uur? Nee, ze besloten tot vijf minuten per rib om een constant tempo aan te houden en problemen snel op te lossen, mochten ze gedurende de productietijd opdoemen. Zo liepen ze geen achterstanden op.
De waarde van ‘onze-piece-flow’
Ze hanteerden hier een zogenoemde ‘onze piece flow’. Ze produceerden in een ‘ritme’, dat later gemeengoed is geworden in veel industriële bedrijven. Dit ritme wordt takt genoemd, naar het Duitse ‘ritme van muziek’. Het principe van ‘takttijd’ is door Toyata heel rigide doorgevoerd: de autofabrikant produceert in een zeer constant tempo onderdelen, waarbij problemen binnen het uur van de takt worden opgelost.
Soepel proces blijft intact
De theorie beschrijft ‘takttijd’ als ‘de gewenste tijd tussen productie-eenheden, gesynchroniseerd met de klantvraag’. Ofwel: de totale hoeveelheid beschikbare productietijd per dag gedeeld door het aantal door de klant gevraagde eenheden per dag. Het principe van takttijd versterkt de drang om een constant tempo aan te houden en problemen snel op te lossen. Zo blijft de flow vlekkeloos en verloopt een proces soepel, zonder tijdverlies en met zo min mogelijk fouten.
In hoeverre is jouw proces ingericht in een one piece flow?
Bas van den Brink
Bas.Procescoach
bas@bas-procescoach.nl
06-53337892